Our website is made possible by displaying online advertisements to our visitors.
Please consider supporting us by disabling your ad blocker.

Responsive image


Specifieke fobie

Specifieke fobie
Classificatie
Specialisme Psychiatrie
Coderingen
DSM-5 300.29
ICD-10 F40.2
ICD-9 300.29
Portaal  Portaalicoon   Geneeskunde
Psycholoog prof. dr. Bram Vervliet (KU Leuven) over een fobieën voor spinnen en slangen - Universiteit van Vlaanderen

Een specifieke fobie is een psychische aandoening die in het DSM-V is ingedeeld bij de angststoornissen. Bij veel fobieën en angststoornissen ontstaan bij een persoon overdreven of onredelijke angsten en spanningen die een groot deel van het leven beheersen. Bij een specifieke fobie (vroeger ook wel enkelvoudige fobie genoemd) beperkt de angst zich echter tot specifieke situaties, objecten of zelfs mensen (bijvoorbeeld hoogten, onweer, spinnen).

Het DSM-V geeft de volgende criteria voor specifieke fobieën:

  • A. Een duidelijke en aanhoudende angst die overdreven of onredelijk is en wordt veroorzaakt door de aanwezigheid of verwachting van een specifiek object of een specifieke situatie (bijvoorbeeld vliegen, hoogten, dieren, een injectie krijgen, bloed zien).
  • B. Blootstelling aan een fobische prikkel veroorzaakt vrijwel altijd een directe angstreactie. Deze kan voorkomen in de vorm van een situatiegebonden of door de situatie ingegeven paniekaanval. N.B: Kinderen kunnen uitdrukking aan de angst geven door huilen, woede-uitbarstingen, verstijving of vastklamping.
  • C. De persoon ziet in dat de angst overdreven of onredelijk is. N.B.: Bij kinderen kan dit criterium ontbreken.
  • D. De fobische situaties worden vermeden of ondergaan met intense angst of spanning.
  • E. De vermijding, de angstige verwachting of de spanningen voor de gevreesde situatie belemmeren in ernstige mate de dagelijkse handelingen, het beroepsmatig functioneren (of studie of school), sociale activiteiten of relaties met anderen of er bestaat een duidelijk lijden door de fobie.
  • F. Als de persoon jonger is dan 18 jaar, is de duur minimaal 6 maanden.
  • G. De angst, paniekaanvallen of vermijding zijn niet het gevolg van een andere psychische aandoening, zoals de obsessieve-compulsieve stoornis (bijvoorbeeld vermijding van vuil door iemand met smetvrees), posttraumatische stressstoornis (bijvoorbeeld vermijding van prikkels die gekoppeld zijn aan een sterke stressfactor), verlatingsangst (bijvoorbeeld vermijden van school), sociale fobie (bijvoorbeeld vermijden van sociale situatie uit angst voor vernedering), paniekstoornis met agorafobie of agorafobie zonder historie van de paniekstoornis.

Previous Page Next Page