Our website is made possible by displaying online advertisements to our visitors.
Please consider supporting us by disabling your ad blocker.

Responsive image


Operculum (mollusken)

Slakkenhuis van Viviparus contectus met het hoornachtig concentrisch opgebouwd operculum in de mondopening

Het operculum (meervoud: operculums of opercula) is een 'dekseltje' waarmee bij bepaalde groepen slakkensoorten de mondopening van de schelp kan worden afgesloten als het dier zich daarin teruggetrokken heeft. Het wordt bij veel mariene, en een deel van de land- en zoetwatersoorten aangetroffen.

De functie van het operculum is te voorkomen dat de weke delen van het dier uitdrogen als de plaats waar het dier leeft droogvalt. Een tweede functie bestaat uit bescherming tegen predatie.

Het operculum kan net als de schelp bestaan uit calciumcarbonaat en conchyoline of een van beide. Daarbij kan de calciumcarbonaat zowel in calcitische als in aragonitische kristalvorm voorkomen. Een combinatie van beide kristalvormen komt ook voor. De schelp en het operculum bestaan vaak niet uit hetzelfde materiaal. Dat is duidelijk het geval bij soorten waarvan de altijd uit calciumcarbonaat opgebouwde schelp een hoornachtig operculum heeft maar het komt ook veel voor dat soorten met een voornamelijk uit aragonitische kalk opgebouwde schelp een calcitisch operculum hebben.

Hoewel het ook wel bij andere slakkengroepen voorkomt is de operculum voornamelijk aanwezig bij de prosobranchia. Bij de dieren uit deze klasse zit de operculum vastgegroeid aan het lichaam van het dier, is dus niet op één of andere wijze direct bevestigd aan de schelp en wordt gedurende het hele leven gebruikt. De groei van het operculum gaat gelijk op met de groei van de mondopening van het slakkenhuis.

Bij veel soorten waarbij het gevaar voor uitdroging niet speelt is het operculum in grootte afgenomen waardoor het niet meer de hele mondopening afsluit. Bij een aantal groepen is het operculum in de loop van de evolutie geheel verdwenen. Dat is onder andere het geval bij napvormige soorten zoals de Sleutelgathoren en het Chinees hoedje of bij soorten met een zeer grote (Zeeoren) of juist zeer kleine mondopening (Cypraeidae). Ook bij drijvende soorten (Janthina fragilis) en parasitair levende soorten is het operculum afwezig. In een aantal gevallen heeft het operculum een andere functie gekregen, zo wordt het soms gebruikt bij de voortbeweging (Strombidae, Xenophoridae).


Previous Page Next Page