Het evangelie van Eva is een gnostische tekst waarvan slechts twee citaten bewaard zijn gebleven in de tekst van de Panarion, het belangrijkste werk van Epiphanius van Salamis (310|315 - 403). Epiphanius citeert die regels in het tekstdeel over de borborieten. Dit was een van meerdere gnostische groeperingen die waren voortgekomen uit de beweging van het sethianisme, die aan het eind van de vierde eeuw fragmenteerde.
Epiphanius schreef over het bestaan van een evangelie van Eva dat hij aan de borborieten toeschreef en citeerde hieruit:
Ik stond op een hoge berg en zag een reusachtige man en een ander, een dwerg; en ik hoorde een stem van de donder en kwam naderbij om die te horen; en Hij sprak tegen mij: 'Ik ben jou en jij bent mij; en waar jij ook moge zijn daar ben ik ook; en ik ben in alles aanwezig. Ik ben overal verspreid en wanneer jij wil kan je mij samenbrengen en als je mij samenbrengt, breng jij jezelf tezamen'
Epiphanius zet de laatste zinnen van dit citaat in de context van het samenbrengen, verzamelen van sperma bij gebeurtenissen waar meerdere mannen zich masturberen.
Het tweede citaat is:
Ik zag een boom die twaalf keer per jaar andere vruchten draagt en hij zei tegen mij: 'Dit is de boom van het leven'
Epiphanius voegde hier als uitleg aan toe dat "in apocriefe geschriften dit op allegorische wijze geïnterpreteerd wordt als de menstruatieperiodes".[1]